Afbeelding

Het verknalde kerstspel

· leestijd 2 minuten Schoppen Troef

Ik zal nooit het kerstspel vergeten dat we in de zesde klas van de lagere school opvoerden. Tegenwoordig heet dat groep 8, maar toen werden de twee kleuterklassen nog niet meegerekend. Wekenlang hadden we ervoor geoefend. Een aantal vaders hielp mee met het bouwen van het decor. Daarin zaten vooral veel deuren. Dat had ermee te maken dat er nergens plaats was (‘in herberg noch huis’). Het begon allemaal met het verdelen van de rollen. De belangrijkste waren natuurlijk die van Jozef en Maria. Wilma, het knapste meisje van de klas, mocht Maria zijn. Iedereen vond haar een knappe verschijning, dus daarover hoefde in het geheel geen discussie te zijn. Ik had gehoopt Jozef te mogen zijn, maar dat kon ik wel schudden. Joop was de hele dag in de buurt van Wilma te vinden en had dus veel betere papieren. Joop en ik lagen elkaar niet, sterker nog we hadden het voortdurend met elkaar aan de stok. Ik gunde hem die rol dus eigenlijk niet, maar dat zou omgekeerd misschien nog erger zijn geweest. Klaas wilde graag engel zijn. Als motivatie had hij dat hij bij het voetballen tussen de middag altijd op een van de vleugels stond. Ook daar was geen speld tussen te krijgen. Gerrit, Wim en Jeroen kregen de rol van herder. Ze moesten boos kijken en vooral door elkaar heen praten. Dat laatste deden ze volgens de meester toch de hele dag al. Uiteindelijk – alle rollen waren inmiddels verdeeld – mocht ik herbergier zijn. Nadat ze op diverse plaatsen waren teleurgesteld, zou ik Jozef en Maria een plaats aanbieden in de stal achter mijn herberg. Het grote moment van de uitvoering brak aan. De hele zaal zat vol vaders en moeders en wat oude mensen uit de buurt van de school. Ik stond achter de vierde deur. Ik hoorde de twee hoofdrolspelers aan komen lopen. Overal kregen zij te horen dat er voor hen geen plaats was. Dat had natuurlijk te maken met het feit dat Maria zwanger was (Wilma had een groot kussen onder haar jurk gestopt). Het werd steeds spannender. Ik kende mijn tekst uit het hoofd. “In de stal is er nog wel een plekje voor jullie. Let maar niet op de os en de ezel.” Nu moet ik erbij vertellen dat ik diezelfde dag nog een knallende ruzie met Joop had gehad. En dan zou ik hem een plaats moeten bieden?! De voetstappen kwamen dichterbij. Ineens werd er op de deur geklopt. Ik deed direct open. Jozef wierp een blik naar binnen en keek mij vernietigend aan. “Hier wil ik in ieder geval niet zijn,” beet hij me toe en hij trok de deur gelijk weer dicht. Ik kreeg niet eens de kans mijn tekst op te zeggen! De mensen in de zaal zullen waarschijnlijk verbaasd hebben gedacht dat het verhaal toch eigenlijk anders ging… En wat moesten mijn moeder en mijn oma wel niet denken? De meester wist de avond nog te redden. “Tot zover de generale repetitie. Over vijf minuten komt de eigenlijke uitvoering.” Net genoeg tijd om Joop even flink op de kop te geven. Het kerstspel werd vervolgens alsnog opgevoerd, maar tussen Joop en mij is het nooit meer goed gekomen.