Afbeelding
Bij de les logo

Zā€™n vader gaat ervandoor

· leestijd 1 minuut Bij de les

ā€œJe bent zo ontzettend saai.ā€

ā€œZei hij dat echt?ā€, vraag ik haar. Ze knikt. ā€œEn toen is ie vertrokken. Heel clichĆ©, met een grote koffer. En trok meteen bij haar in. Die vrouw is 12 jaar jonger dan hij.ā€

Ik ken deze moeder al jaren. Van de peuterspeelzaal, van de basisschool en van vrijwilligerswerk uit ā€˜t dorp. Een enthousiast mens, met een bak energie om jaloers op te zijn. Leuk gekleed en in voor een geintje of opbeurende woorden. Saai? Echt niet. 

Ze gaat verder: ā€œik denk dat hij bedoelde: je bent te oud.ā€

ā€œMaar ik kom je eigenlijk wat vragen.ā€ Dan vertelt ze dat haar middelste, die ik een paar jaar geleden in mijn mentorklas had, zichzelf heeft opgesloten op zā€™n kamer. Hij is boos op zā€™n vader en wil zā€™n moeder ook niet spreken. Ze dacht dat ā€˜t wel zou bijtrekken, maar hij zit er al vanaf gister. Of ik wil komen. Vanwege de klik die ik had met hem. ā€œSorry dat ik je lastigval zo in je vakantie, maar ik ben ten einde raad.ā€

ā€œEn je man?ā€, vraag ik haar, ā€œhij heeft dit veroorzaakt. Wil hij geen poging doen bij hem?ā€ Ze schudt nee. Hij wil niet komen.

Dit vind ik heel ingewikkeld. 

Uiteindelijk ga ik mee. Tot onze verrassing treffen we de bewuste kamer-opsluiter in de keuken aan. Hij maakt een tosti. ā€œā€˜k Heb hongerā€, zegt hij. 

Als de tosti is weggewerkt vraag ik hem om even mee te gaan naar ā€˜t bos. Hij schudt nee, maar pakt toch zā€™n jas. Zā€™n twee zusjes zitten met witte bekkies aan de tafel.

In het uur dat volgt laat hij zijn rauwe emoties horen: Zijn vader waar hij tegenop keek is weg. ā€œHij gaat niet alleen bij mamma wegā€, schreeuwt hij, ā€œhij laat ook mij alleen!ā€

Hij slaat met een stok tegen de takken en huilt zo diep. ā€œVoor een stom wijf! Dus zij is belangrijker dan ik.ā€ Hij slaat nog harder.

Alles wat veilig en vertrouwd was, weg. Een kapot gezin.

Dan bijt hij me toe: ā€œHet heeft geen nut ook, om hier te lopen. Breng me naar huis. Mā€™n vader komt echt niet terug door dit gezeik.ā€

Zwijgend zitten we in de auto naast elkaar en zwijgend stapt hij uit. Hij loopt zā€™n moeder voorbij, de trap op. Ze kijkt me vragend aan. Ik haal mijn schouders op. Wat wil ze nou, dat ik zeg dat ā€˜t weer goed is? Hoe kan ik hier nou helpen? 

Ze moeten door met hun verdriet. En dat moeten ze zelf doen.

Ik sla mā€™n armen om haar heen. Daā€™s alles wat ik voor nu kan doen.

Eikel.