Afbeelding
Zeewolde Actueel

Mondkapje

· leestijd 1 minuut Schoppen Troef

“Mag ik u vragen waarom u geen mondkapje draagt?”


“Dat hoeft hier niet bij Albert Heijn.”

“Maar u ziet toch dat andere mensen dat wel doen.”

“Dat moet iedereen zelf weten, het is niet verplicht.”

“Maar u weet toch dat het dringend wordt gewenst?”

“Gewenst, inderdaad. Maar we leven gelukkig in een vrij land en ik laat me het onnodig dragen van een mondkapje niet opdringen.”

“Onnodig, zegt u?! U weet toch wel waarom veel mensen er wél één dragen?”

“Dat is mij niet ontgaan, ik leef niet onder een steen, maar het nut ervan is nog niet bewezen.”

“Als we allemaal een mondkapje dragen, zal het virus zich minder snel verspreiden.”

“Dat zegt u, maar niet iedereen denkt daar zo over.”

“De kans dat het virus zich verspreidt, wordt in ieder geval verkleind.”

“Bent u een afgestudeerd viroloog? Ik niet. Voorlopig vind ik het een vorm van schijnveiligheid.”

“Al is het maar een klein beetje, zo draag ik wel mijn steentje bij.”

“Ik vind het ook prima dat u een mondkapje draagt, dat respecteer ik. Het staat u geheel vrij.”

“We doen het toch ook niet alleen voor onszelf? Ik doe het ook voor u.”

“Dat waardeer ik van u en u mag dat ook vinden, ik zou de laatste zijn die u iets zou willen opdringen.”

“Als we allemaal een mondkapje zouden dragen, zou het effect toch ook veel groter zijn?”

“Hoe schoon is dat mondkapje van uzelf eigenlijk? Hebt u er net nog met uw handen aangezeten? Gaat u het eerst wassen voor u er een volgende winkel mee ingaat?”

“Als we er allemaal één zouden dragen, zou dat toch een prachtig symbool zijn van dat we dat virus er samen onder zouden willen krijgen?”

“Symbool, daar zegt u het nou precies, het is allemaal symboolpolitiek. En daarbij, er worden ons momenteel al genoeg vrijheden afgepakt.”

“Afgepakt? Het is juist de bedoeling dat we onze vrijheden zo snel mogelijk weer terugkrijgen! Maar daar zullen we dan wel samen iets voor moeten doen.”

“U doet het op uw manier, ik op de mijne.”

“Maar als de één wel een mondkapje draagt en de andere niet, dan schieten we toch niets op? Dan kun je in feite net zo goed allemaal géén mondkapje dragen.”

“U zegt het. Ik denk dat u daar gelijk in hebt.”

“Maar als we alleen maar blijven praten en alle maatregelen in twijfel trekken, komen we toch ook geen stap verder?”

“Genoeg gepraat inderdaad. Ik ga door met boodschappen doen, ik heb mijn vrouw beloofd straks nog een kerstboom te halen.”