Afbeelding
Foto: Eigen foto

Haarzaken

· leestijd 1 minuut Bij de les

Hij komt in de stoel tegenover me te liggen. Ook aan ‘t infuus met chemo. Hippe trui, jaar of 40, en een grote bos donker haar.

Naast hem ligt een gezette, kale man met een gezellig Amsterdams accent. Zijn infuus is bijna klaar. De twee mannen maken een babbel en ik luister wat mee.

Mijn infuus piept en ik krijg mijn volgende zak aangekoppeld. Als de verpleegkundige weg loopt, gaat m’n blik automatisch weer naar de twee heren. Maar schrik toch als ik bij de veertiger ineens óók een kaal hoofd zie. Zijn weelderige zwarte haardos ligt op z’n schoot. Dat hij een pruik heeft is in deze omgeving niet raar. Maar ik had ‘t niet gezien.

Ze praten wat over hun haar, dat mannen die mutsjes niet dragen en vrouwen wel, en dat hun hoofd koud is. Dat ze hun haar missen. En ik ben geraakt door hun gesprek. Ik was er van uit gegaan dat ‘t voor een vrouw erger was, zonder haar. Maar hun mooie gesprek geeft me een ander inkijkje.

Woensdag trok ik een trui aan die ik al een tijdje niet had gedragen. En ontdek een paar lange blonde haren op de trui. Die zaten er nog op van een tijdje geleden.

Ik mis m’n warme haarbos.

Dochterlief heeft er, nu zeven weken geleden, eerst een vlecht van gemaakt. Zoon knipte ‘m af. En daarna schoor ze de rest eraf. Vlak voor het uit zou gaan vallen. Ze hield zich eerst nog groot, maar naarmate ik kaler werd, hoorde ik haar af en toe snikken tijdens het scheren. M’n dappere kind. Ze wilde het graag voor me doen. Niet bij de kapper, maar met ons gezin thuis. Onnatuurlijk en intens. Ook het beeld van m’n jongste die verdrietig naar de lokken op de grond keek, vergeet ik niet meer.

Tja, die haren. ‘Dat groeit wel weer aan’ denk ik dan maar; ‘die haren maken me niet moe of misselijk’. Maar het spiegelbeeld blijft vreemd. En confronterend. En terwijl ik de verdwaalde lange haren van m’n trui pluk komen daar zomaar ineens dikke tranen.

Ik kijk nog eens naar de twee kale heren tegenover me.

En moet opeens grinniken om die pruik op zijn schoot; als je niet beter wist, zou je denken dat hij zijn poedel gezellig mee had genomen naar ‘t ziekenhuis.