Afbeelding

Namen

· leestijd 1 minuut Bij de les

Ik zit met een fotoblad voor me aan m’n bureau. Ik heb een tussenuur. Op het fotoblad staan fotootjes van m’n leerlingen met hun naam eronder. Meestal ken ik de namen na twee weken, maar dit jaar is me dat niet gelukt. En om nou steeds net te doen of ik het weet, dat levert te veel gênante momenten op.

Ik geef brugklassers vaste plekken. Laat ik achteraan beginnen met oefenen: “Judith, Sophie, Tamar, Iris” die meiden kende ik al, da’s makkelijk. Dan een paar meiden met staart, spijkerbroek, sneakers. Ai, dat gaat lastiger. Dan een hele batterij jongens. Jongens die elke keer vergeten om op hun vaste plek te gaan zitten. Pfff.

Er komt een collega binnen, hij vraagt om een mondkapje. Goed excuus om te stoppen met oefenen.

Het derde uur heb ik twee brugklassen tegelijk. In twee lokalen naast elkaar. Dat kwam voor die ene klas zoveel handiger uit. Gelukkig is het eenmalig, want opeens is het toch best veel. Twee lokalen vol bijdehante bruggers. Gelukkig had een nog bijdehantere vijfdeklasser aangeboden om me te assisteren.

Ik geef instructie in beide klassen en daarna gaan ze aan de slag. Ik ren wat heen en weer tussen beide klassen. Leuk sfeertje zo op de vrijdag en ze werken lekker en stellen om de klipklap vragen die ik nooit zelf zou bedenken.

Als ik aan ‘t einde van de les de andere klas nog even binnenstap, hoor ik m’n vijfdeklasser met de klas praten: “kom maar Stijn, jij mag nu. Ja, Lucas kom ook maar. Goed gedaan Jarik. Maliek, ga eens zitten.” M’n mond valt open van verbazing. Binnen vijftig minuten weet ze gewoon die namen. En orde houden kan ze ook al.

‘s Avonds heb ik een kennis aan de lijn. Zij zit ook in ‘t onderwijs. Als ik haar vertel over de namen vertelt ze hoe zij het doet. Ze maakt in de eerste les een filmpje. Elke leerling die in beeld komt moet even wachten en zegt dan zijn of haar naam. Thuis bekijkt ze het filmpje. Voordat de leerling zijn/haar naam zegt moet zij de naam al gezegd hebben.

“En, hoe vaak moet je dan zo’n filmpje bekijken?”, vraag ik. “Twee of drie keer” zegt ze vrolijk.

Die avond pak ik voor de zoveelste keer m’n klassenlijst erbij. En vergoelijk voor mezelf: “zij is tien jaar jonger, dan leer je ‘t veel sneller.”