Afbeelding
Foto: Zeewolde Actueel

Boekenschrijver

· leestijd 1 minuut Bij de les

Ik pak weer wat werk op. Re-integratie heet het. Maar eigenlijk doe ik niet zoveel.

“Mevrouw, ik weet wat ik later wil worden.” Een knul uit havo 4 schiet me aan. Ik ken ‘m nog van vorig jaar. “Wat dan?”, vraag ik hem.

“Schrijver!”

“Oh”, reageer ik verbaasd, “het was me nog nooit opgevallen dat je daar talent voor had.” Hij is even uit het veld geslagen. Hij had waarschijnlijk een meer enthousiaste reactie verwacht.

En dan legt hij me uit dat het beroep van schrijver wel heel relaxt is. Dat je kunt uitslapen. Dat je thuis kunt werken. En dat je kunt chillen wanneer je wilt. En dat als je boek klaar is, daar dan maandenlang van kunt uitrusten als het in de verkoop is. Hij rekt zich eens lekker uit met z’n slungelige lijf en ik moet een beetje lachen.

“En je schrijft natuurlijk een bestseller?”, vraag ik hem. Domme vraag. Vanzelfsprekend wordt ‘t een bestseller. Hij gaat binnen lopen! Een literair Nederlands stukje werk.

“Nou, als je boek uitkomt, dan koop ik ‘m en dan moet je ‘m voor me signeren”, probeer ik het gesprek af te kappen.

Ik snap niet hoe zo’n slimme knul zo weinig ambitie heeft. Begrijp me niet verkeerd; een boek schrijven is heel ambitieus, maar niet vanuit deze drijfveer. Blij dat ik geen decaan ben. Ik zou niet weten hoe ik hem de juiste studie zou moeten adviseren.

De klas heeft een repetitie gehad en ik bied mijn collega aan om te helpen nakijken.

Het zijn korte vragen met enorme hoeveelheden tekst als antwoord. Dan stuit ik op een blad met verrassend leuke antwoorden. Goed uitgelegd en met spitse vondsten onderbouwd. Ik bekijk van wie de toets is. Juist, van de schrijver-in-spé. Hij heeft dus wél talent.

Onderaan de toets schrijf ik een compliment en ik geef mijn ongelijk toe. Ik schrijf op dat ik denk dat hij een mooi boek zou kunnen maken. Maar raad ‘m een goede corrector aan. Want ‘hij word’ is met dt. ‘Weisje’ moet met ij. En een ‘consert’ met twee keer een c.

Ik wens ‘m succes.

Drie dagen later plopt er een mailtje in mijn mailbox: “bedankt dat u in me gelooft, mevrouw. Enneh; ik draag mijn eerste boek wel aan u op, oké!”. Daar ga ik ‘m aan houden.