
Mag ‘t wat liever?
· leestijd 1 minuut Bij de les“Doe die mobiel eens weg. ‘k Ben dat TikTok en YouTube zat. Stom tijdverdrijf!”,
mopper ik op m’n kids.
“Ja mam, waar jullie naar zitten te kijken is zeker goed voor je”, krijg ik terug. “Hoezo?”, mopper ik terug. Manlief en ik hadden net een tijdje politiek debat gekeken. “Nou”, gaat ze verder, “wat wij kijken is nog best onschuldig vergeleken met hoe ze elkaar zo ongeveer afmaken bij wat jullie kijken.”
Ik val even stil. “Maar wij kijken lang niet zoveel als jullie”, geef ik terug omdat ik m’n gelijk wil halen.
Ik weet ‘t best; ze heeft een punt. Een hele goede zelfs.
Een collega zei afgelopen week: “ik keek nog wel eens een politiek debat met m’n klassen uit de bovenbouw. Maar daar begin ik nu niet meer aan. Je laat zoiets niet meer als voorbeeld zien aan de jeugd, als ze elkaar publiekelijk neerbuigend benaderen en wegzetten met woorden.”
Die middag, op Facebook, las ik een column van Nausicaa Marbe. Zij schrijft voor de Telegraaf. Ze juicht over de overwinning van BBB en doet daarna iets aparts. Ze haalt venijnig uit naar de nu zittende politieke dames: “nauwsluitende powervrouwjurken in graatmagere lichamen met camouflerende make-up en nep-glamour van macht.” En zo gaat ze nog even door.
Haar column wordt massaal geliked en gedeeld.
Dat je dat doet voor de BBB-winst snap ik. Maar we accepteren hiermee ook het afkraken, het neerbuigende, het lelijke? Alsof het normaal is om in het openbaar zo kwetsend te spreken over andere mensen. “Volwassenen vinden ‘t blijkbaar oké om publiekelijk mensen af te zeiken”, las ik in een artikel in de Volkskrant: “dit gebrek aan respect zien we zelfs terug in meer geweld bij jongeren.”
“Wil Nausicaa aardig gevonden door de BBB-stemmers? Is ze gefrustreerd over slanke dames en wil ze zelf graag een maatje minder? Haalt ze dat er daarom bij?”, vraag ik een vriendin met wie ik over dit onderwerp doorpraat.
“Misschien spreekt ze de waarheid”, geeft ze terug.
Maar toch leerde ik, toen ik opgroeide, dat je de waarheid niet neerbuigend en liefdeloos mag neerzetten. Wel duidelijk, maar niet kwetsend. Welk voorbeeld geven we aan de generatie die jeugd heet? Mag ‘t een beetje liefdevoller?
“Kijk mam”, zegt dochterlief lachend die avond als we ‘t over dit onderwerp hebben: “da’s nou precies waarom ik geen krant lees. Da’s toch alleen maar een slechte invloed. Dus laat mij maar naar TikTok kijken hoor.”