Henk Janknegt tussen de zomerveldbonen
Henk Janknegt tussen de zomerveldbonen Jelle Stellingwerf

Jaargang twee van ‘FlevoVeldboon’ veelbelovend

· leestijd 1 minuut Nieuws

ZEEWOLDE — Voor het tweede achtereenvolgende jaar zijn in Flevolandse akkers veldbonen gezaaid, met vooruitzicht op een goede oogst in augustus. Henk Janknegt is een van de deelnemende akkerbouwers die participeren in het project ‘Growing Green Proteins’, waarin zes Flevolandse telers samenwerken met een maaltijdproducent. De ‘proeftuin’ is een initiatief van de provincie Flevoland, waarin de voor- en nadelen van de eiwittransitie worden onderzocht.

Henk Janknegt is sinds de jaren ’90 akkerbouwer in Flevoland. Hij teelt normaal gesproken gewassen als aardappelen, suikerbieten, uien en granen, maar sinds kort dus ook veldbonen. “Je moet het zien als een soort tuinboon. Bonen worden over de gehele wereld geteeld als eiwitrijk gewas, voornamelijk bestemd voor verwerking in veevoer. Wat we hier doen is anders. We telen de veldboon voor menselijke consumptie, en daarbij wordt onderzocht welke rassen daarvoor het meest geschikt zijn. Allemaal in het kader van de eiwittransitie, de voorzichtige ‘overgang’ van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Ik vind het een uitdaging om mee te doen, maar er zitten voor de akkerbouwer zowel voor- als nadelen aan. Er moet nog wel wat gebeuren voor dat het voor de ondernemer financieel uit kan, bijvoorbeeld…”

Janknegt is uit interesse voor duurzaam telen in het project gestapt. Het verbouwen zelf beschouwt hij als stap één van het traject, maar hij wil ook weten hoe en waar het product uiteindelijk terecht komt. “Mensen die bewust vega-food kopen doen dat vaak uit overtuiging, hebben daar wat extra geld voor over, maar zoeken meestal niet op het etiket naar de herkomst ervan. De CO2-footprint van die ‘vage’ producten is vaak vele malen hoger dan die van onze bonen. Denk maar aan het grootschalig kappen in het Amazone-regenwoud. Je kunt je dus afvragen hoe duurzaam dat is. Wij houden het principe van ‘local for local’ voor ogen: lokaal telen voor de lokale consument. Dat moet dan wel duidelijk zijn voor die consument, en juist op dat punt is nog wel een flinke slag te maken.”

Janknegt is op twee manieren betrokken bij de teelt van de FlevoVeldboon. Naast het beheer van zijn eigen bedrijf is hij beheerder voor de Stichting Natuurbedrijf Akkerwaard, een samenwerkingsverband waarin 30 Flevolandse boeren gezamenlijk een kavel van bijna 50 hectare pachten van Flevo-landschap, de provinciale stichting die ‘natuur behoudt, ontwikkelt en ontsluit’. Ook ‘Akkerwaard’ is een van de deelnemers aan het project, en Janknegt toont graag de stand van zaken in het veld. “De winterbonen zijn van een behoorlijk koudetolerant ras”, legt hij uit, “en worden in oktober of november gezaaid. Nou, het is behoorlijk koud geweest, maar je ziet, het staat er goed bij.”

Even verder, bij een perceel zomerbonen, komt Janknegt met een ‘nieuwtje’ dat ook voor hemzelf min of meer een verrassing gaat worden. “Door het koude en natte voorjaarsweer loopt de bestuiving achter bij wat het moet zijn. Daarom gaan we een proef doen met iets wat in de glastuinbouw al heel normaal is: bestuiving door hommels. Deze week worden de hommelkasten geplaatst. Dat wordt door specialisten in dat vak gedaan, en dan is het afwachten. Overigens wel een mooi voorbeeld van een duurzame oplossing voor een probleem bij duurzaam telen…”