Afbeelding
Foto: Gemeente Zeewolde

Informateur : ‘onderling wantrouwen bemoeilijkt formatieproces’

· leestijd 2 minuten Politiek

ZEEWOLDE - Informateur Ton Roerig schrijft in zijn eerste tussenrapportage dat er onderling wantrouwen is tussen partijen en dat dit wel eens een obstakel zou kunnen vormen bij het formatieproces.

Ton Roerig werd op 30 maart jl. benoemd tot informateur. De opdracht die hij meekreeg was ‘de mogelijkheden te onderzoeken of een raadsbreed akkoord kan worden gesloten op de overeenkomstige programmapunten van alle raadsfracties en een collegeakkoord op de overeenkomstige programmapunten van Leefbaar Zeewolde en ChristenUnie’. Roerig ging hierover in gesprek met (delegaties van) de partijen die op 16 maart waren gekozen in de nieuwe gemeenteraad. Ook sprak hij met de zogeheten gemeentelijke driehoek, bestaande uit burgemeester, griffier en gemeentesecretaris. Van de gesprekken werd geen verslag gemaakt, dit om zoveel mogelijk in openheid én vertrouwelijkheid met elkaar van gedachten te kunnen wisselen.

Lage opkomst kiezers
Alle partijen onderkenden de verkiezingsuitslag van 16 maart als een voldongen feit. Veel partijen maakten zich echter wel zorgen over het lage opkomstpercentage bij de verkiezingen. Waar tussen 2002 en 2022 het landelijke gemiddelde daalde met 6,4 procent (van 57,5 naar 50,9), daalde de opkomst in Zeewolde met 14,26 procent (van 67,5 naar 53,24). Door vrijwel alle partijen werd gesteld dat de positionering en communicatie van partijen rond de voorgenomen komst van het datacenter een bepalende invloed had op de verkiezingsuitslag.
Leefbaar Zeewolde en ChristenUnie voerden campagne tegen het datacenter en zagen het aantal stemmen op hun partijen stijgen met ruim 70, resp. 50 procent.
Roerig constateerde verder dat er al langere tijd sprake is van ‘toenemend onderling wantrouwen tussen partijen én personen’ en dat de motie ‘vreemd aan de orde van de dag’ van 30 maart (waarbij opgeroepen werd het demissionaire college alleen nog ‘hoogstnoodzakelijke’ werkzaamheden te laten verrichten) dit gevoel alleen maar had versterkt.

Voorts hadden diverse partijen bij Roerig aangegeven zich ‘overvallen te voelen’ door de wijze van de voordracht van de informateur en de snelheid waarmee de eerste gesprekken vervolgens werden gestart. De aankondiging van Leefbaar Zeewolde met de ChristenUnie een college te willen vormen en tegelijkertijd te laten onderzoeken of een raadsbreed akkoord mogelijk zou zijn, zou door de andere partijen zijn opgevat als een ‘voldongen feit’, waarbij er van inhoudelijk meepraten geen of nauwelijks sprake meer was.
Voor Roerig was het duidelijk dat de mogelijke komst van het datacenter voor een escalatie had gezorgd van in ‘in het verleden opgebouwde ergernissen, boosheid en negatieve beeldvorming over en weer’. De indiening van de motie en de lobby bij Eerste en Tweede Kamer had deze escalatie slechts versterkt. De informateur had de ‘wenselijkheid van verandering van de bestuurscultuur’ breed waargenomen, maar volgens hem zou het huidige wederzijdse wantrouwen direct voor een eerste obstakel zorgen.

Drie scenario’s 
Roerig kwam vervolgens met drie scenario’s van ‘hoe nu verder’. In het eerste stelde hij voor dat Leefbaar Zeewolde met een of enkele partijen op basis van een onderling akkoord het nieuwe college zou gaan vormen. Dit zou betrekkelijk snel gerealiseerd kunnen worden. De overige partijen zou dan echter wel voor stevige oppositie kunnen zorgen, waardoor de huidige bestuurscultuur waarschijnlijk niet zou worden doorbroken.
In het tweede scenario wordt er begonnen met het onderzoeken naar de mogelijkheid van een raadsakkoord en het uitwerken hiervan. Dit zou voor een breder draagvlak kunnen zorgen en het gegroeide wantrouwen wellicht kunnen doorbreken. Dit scenario zou echter wel de nodige tijd gaan vergen, waardoor het zittende college nog relatief lang door zou moeten gaan.
In het laatste scenario werken alle politieke partijen aan een raadsakkoord, terwijl Leefbaar Zeewolde gelijktijdig met een of meer coalitiepartners overlegt over een collegeakkoord. Hiervoor zou weinig tijd verloren hoeven te gaan. Anderzijds zou dit scenario extra voeding kunnen geven aan degenen die denken dat het hele proces ‘toch maar pro forma’ is.

Ten slotte merkte Roerig op dat het verminderen van wederzijds wantrouwen en het werken aan het herstel van onderling vertrouwen bij elk van de drie scenario’s ‘randvoorwaardelijk’ zou zijn. “Gelet op het belang van inwoners, ondernemers, bedrijven en organisaties.”