Afbeelding
Foto: Brug Media

Gefrituurde haan, hond of geit

· leestijd 1 minuut Bij de les

Ik wacht op een brommertje. Dat is m’n taxi. We zitten midden in Hanoi. Manlief en de meiden zijn al weg op hun taxi-brommer.

M’n krukje biedt uitzicht op een smalle straat. Het ruikt overal naar eten. Ik kijk m’n ogen uit. Elke meter van de zijkant van de straat is bezet door lage plastic krukjes aan tafeltjes. Ontelbare mini-restaurantjes. Vriendelijke Vietnamezen staan verwoed te koken. Het is ruim veertig graden, maar de zon is door de smog niet te zien. Mega-heet. Daartussendoor lopen verkopers en scheuren honderden brommertjes. Overal is geluid. Wat een indrukwekkende stad.

De keukens zijn deels op straat, deels in ‘t portiek. Er komt een man aan op een brommer. Aan zijn stuur hangen vier kippen. Vastgebonden aan hun poten, op de kop. Levend. Hij stopt vlak bij me. Grijnst met zijn mond met een paar tanden naar de vrouw aan wie hij de kippen geeft. Zij stopt ze in een mand van gaas en pakt een groot mes en vilt er ter plekke één. Hup, ingewanden eruit en dan de héle kip, met poten, snavel en al de olie in.

Als ik iets later misselijk achterop m’n brommer zit, zie ik meer gazen manden. Met kippen, ganzen en met geiten. “Very fresh”, zegt die avond de man die ons bediend, “we eat everything.” Ja, dat weet ik inmiddels. Buffel, hond, haan, big, gans. Van darm tot lever, tenen tot snuit.

Ik hou ‘t bij m’n gebakken rijst.

Twee dagen later zit ik weer te wachten. Nu in de noordelijke bergen.

Naast me komt een Vietnamese in authentieke kleding zitten. We raken aan de praat, ze spreekt een beetje Engels. Ze heeft drie kleine kinderen. Overdag doet ze “trekkings” (wandeltochten) als gids met toeristen. Daar verdient ze wat geld mee. Ze wijst naar haar huis. Een hutje meer. Vlak naast onze home-stay. Ze heeft het zo mooi versierd met bakken vol bloemen. Ik zie een stukje grond achter het huis. Met rijst, mais, tomaten, bamboe. Ze vertelt dat haar man daarvoor zorgt. En voor de buffel voor de melk, twee kippen en een haan. Om de kippen heeft ze zorgen want er is er één ziek. Met liefde vertelt ze over haar gezin en haar ‘veestapel’. Mooi mens! Fascinerende cultuur.

Ze wijst naar haar haan. Wat wenste ik vannacht dat grote mes uit Hanoi met die pan vet toen dat beest elk uur kukelde. Maar nu bekijk ik het beest toch met andere ogen.

En dan, moet ik rennen. Ik haal net op tijd het toilet. ‘k Heb niet eens haan, hond of geit gehad. Blijkbaar toch iets verkeerds gegeten. Shit.