Afbeelding

RCN goed op koers, maar…

· leestijd 2 minuten Algemeen

ZEEWOLDE — Wie regelmatig een fietstochtje waagt over de dijk richting veerponthaven en nog verder zal het niet zijn ontgaan: Recreatie Centrum Nederland, locatie Zeewolde, timmert aan de weg. ‘De RCN’, zoals we het gewend zijn te noemen, investeert fors in allerlei vernieuwingen en veranderingen die het omvangrijke recreatieterrein bij de tijd moeten houden. RCN Zeewolde leek helemaal klaar voor een bruisend vakantieseizoen, maar de coronamaatregelen gooiden behoorlijk roet in het eten. Hoe groot is de impact? Wat mag en kan wel, en wat niet? Locatiedirecteur Wout Sleurink praat ons bij.

“Dat investeren duurt al zo’n vijf jaar”, begint hij, “en dat heeft de aanblik en de beleving van het park inmiddels flink veranderd.” Uit het hoofd somt hij een aantal grote en kleine projecten op die kort geleden zijn afgerond, of waaraan nog voortvarend gewerkt wordt. Bungalows zijn afgebroken en nieuwe chalets geplaatst, de tennisbaan is omgebouwd tot een multifunctionele sportplaats, de receptie is vernieuwd, 140 meter nieuwe beschoeiing in de haven zit er aan te komen, en ga zo maar door. Modernisering in volle gang, dus. “Maar de echte blikvanger,” aldus Wout, “is natuurlijk ons nieuwe restaurant annex groepsaccommodatie. En toen dat eenmaal overeind stond waren al die auto’s op het buitendijkse parkeerterrein nog meer een doorn in het oog dan ze al waren. Daar moest dus wat gebeuren!” Ook die plannen zijn inmiddels gerealiseerd: het parkeerterrein is nu binnendijks, en de vrijgekomen strook wordt groen. “Nog even gras inzaaien”, grijnst Wout, “en dan hebben de gasten prettig en vrij uitzicht over het water.” Maar spijtig genoeg moet dat tot nader order worden uitgesteld. “Die corona, hè?”

Wout is blij dat onder de coronamaatregelen het parkgedeelte waar de stacaravans zijn ondergebracht praktisch ‘normaal’ kan functioneren. Ook de verhuur van bungalows, chalets en strandlodges kan in principe gewoon doorgaan, al staat het pitje een flink stuk lager. “Men is wat terughoudender, en dat is begrijpelijk. We leggen zoveel mogelijk uit dat het betrekken en verlaten van verhuurobjecten (bijna) zonder direct contact kan worden afgewikkeld en dat de sanitaire acties flink zijn opgeschroefd. Duidelijke sleutelinstructies, de slagbomen worden via kentekenregistratie bediend, geen gedoe met pasjes, niet langs de receptie, in principe hoef je dus geen mens te zien. Daarbij ontsmetten we natuurlijk zo veel als mogelijk, en meer kunnen we niet doen.”

Tot zover is het dus nog allemaal te overzien, maar Wout trekt een somber gezicht als het echte pijnpunt ter sprake komt. “Tja”, zucht hij, “voor de kampeerders op de vaste seizoenplaatsen is het allemaal een stuk lastiger, en daarmee ook voor ons.” Hij legt uit dat sprake is van onduidelijkheid en ongelijkheid waar het gaat om de restricties voor kampeerders. “Wat op papier in eerste instantie duidelijk lijkt, is dat in de praktijk niet. Drie weekenden lang mochten ze binnen de anderhalve meter-regel hun gang gaan, daarna alléén de plaats inrichten, maar kamperen, ho maar. De toiletgebouwen zijn dicht, dus aangewezen op eigen sanitair. Een chemisch toilet legen? Mag niet, terwijl de boten in de haven dat wél weer mogen. Leg het maar eens uit…” Het heeft allemaal te maken met regelgeving die vanuit verschillende hoeken komt. “Wat door de Veiligheidsregio wordt toegestaan mag dan van de gemeente weer niet, of alleen onder bijkomende voorwaarden. Daarbij wil de gemeente met drie ‘buren’ één lijn trekken, en varen Almere of Dronten op een bepaald punt een andere koers, dan ‘volgt’ Zeewolde. Onduidelijkheid alom, en volkomen logisch dat het aanleiding was tot verbazing en frustratie, zowel bij de gasten als bij ons. Het heeft al een stevig gesprek met de burgemeester tot gevolg gehad. Maar er is beweging, en het lijkt erop dat er het komend weekend weer gekampeerd kan worden. Blij toe!”

Ondanks die strubbelingen is Wout Sleurink niet pessimistisch. “Ach, een beetje saai en stil is het wel. Geen recreatieprogramma, restaurant dicht, je ziet weinig mensen. Maar de snackbar is open, onze horeca-mensen kunnen we gelukkig aan het werk houden, de dorpelingen en kampeergasten komen hun patatje en ijsje wel halen, en zolang dat wat sfeer geeft zingen we het wel uit. Als het niet te lang duurt, tenminste…”

Afbeelding
Afbeelding