Afbeelding
Markus Spiske

College van B&W antwoordt op de art.36-vragen van lokale PvdA/GroenLinks-fractie: het uitvoeren van de Participatiewet blijft maatwerk

· leestijd 3 minuten Gemeente

ZEEWOLDE - De afgelopen tijd is er veel media-aandacht geweest over de strikte en in sommige ogen zelfs rigide uitvoering van de Participatiewet. Het gaat daarbij om het terugbetalen van bijstand na het ontvangen van giften. Schrijnende situaties kunnen er ontstaan wanneer een inwoner die een bijstandsuitkering ontvangt de ‘inlichtingenplicht’ schendt. Zelfs boodschappen zouden in dit licht dan kunnen worden gezien als giften. Dit alles leidde landelijk tot de nodige verontwaardiging en ook werden er reeds Kamervragen over de problematiek gesteld. 
De lokale PvdA/GroenLinks-fractie maakt zich zorgen over de ‘strikte uitvoering van de Participatiewet’. Om te weten te komen hoe het in Zeewolde zit, stelde de fractie hierover ‘artikel 36’-vragen aan het college van B en W. 

In antwoord op de vraag of soortgelijke zaken bekend zijn in Zeewolde geeft het college aan ‘dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat er terugvorderingen of boetes zijn die op deze gronden zijn ontstaan.’

“In ons huidige beleid worden giften of schenkingen tot een bedrag van € 1.000,- vrijgelaten”, aldus het college op de vraag ‘Hoeveel giften mag een bijstandsgerechtigde ontvangen, zonder dat dit consequenties heeft voor de hoogte van de bijstand?’ “Bij de beoordeling of giften boven de € 1.000,00 buiten beschouwing kunnen worden gelaten, spelen zowel de hoogte als de bestemming een rol. Indien de (cumulatie van de) giften tot een bestedingsniveau leidt dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is, ligt het in de rede de gift (boven het hierboven genoemde bedrag) tot de middelen te rekenen. Is de hogere gift bestemd voor specifieke kosten waarmee de klant wordt geconfronteerd en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, dan zal er doorgaans geen bezwaar zijn deze buiten beschouwing te laten. Wel dient de grens van het redelijke in acht te worden genomen. Dit blijft maatwerk.”

Openstaande vorderingen
In Zeewolde zijn er op dit moment 196 openstaande vorderingen. “Deze zijn ontstaan tussen 2006 en 2020. De redenen voor het terugvorderen van bijstand zijn erg divers. Zo kan een terugvordering ontstaan doordat iemand achteraf meer inkomen had dan van tevoren was ingeschat of kan een terugvordering ontstaan omdat iemand achteraf gezien een korte periode geen recht had op bijstand. Natuurlijk is het ook mogelijk dat iemand andere inkomsten, vermogen of giften heeft en deze niet heeft doorgegeven. Er zijn ook terugvorderingen ontstaan om deze reden.”

De hoogte van de openstaande terugvorderingen lopen uiteen van € 10,- tot € 27.000,-. “Het is mogelijk dat er op deze vorderingen al wel is afgelost.”

Het college geeft aan dat ook in Zeewolde iemand die boodschappen ontvangt van een familielid dit moet melden bij de gemeente als gift omdat anders niet wordt voldaan aan de Participatiewet. “Volgens de letter van de wet moeten zelfs voorzieningen vanuit bijvoorbeeld de voedselbank of kledingbank gekort worden. Meerinzicht kort deze voorzieningen uiteraard niet. Meerinzicht kort andere giften niet, tot een bedrag van € 1.000,-. Hierbij maakt het niet uit waarvoor de giften bestemd zijn. Het maakt ook niet uit of het een gift is van een charitatieve instellingen of van een andere bron. Er zijn bij ons ook geen gemeenten bekend die dit soort voorzieningen wel korten.”

Worsteling
Op de vraag in hoeverre Zeewolde overeenkomt dan wel afwijkt in vergelijk met andere gemeenten, geeft het college aan dat Zeewolde, net als veel andere gemeenten, worstelt met de strakke kaders van de wet en het toepassen van maatwerk op de situatie van de inwoner. “Binnen de kaders kan vaak wel een oplossing worden gevonden die passend is bij de situatie om meer problemen te voorkomen.”

“De hoogte van het aflossingsbedrag van een terugvordering per maand wordt altijd afgestemd op de (financiële) situatie van de inwoner. Hierbij wordt aangesloten bij de berekening van de beslagvrije voet, zodat het bestaansminimum is gegarandeerd. In het huidige terugvorderingsbeleid staat dat een vordering na drie jaar kan worden kwijtgescholden als iemand een vordering heeft die niet is ontstaan door een schending van de inlichtingenplicht.”

Verordening geüpdatet
Het college laat weten de verordening mbt de Participatiewet onlangs te hebben geüpdatet ‘waarbij zoveel mogelijk vrijheid genomen is om rekening te houden met de persoonlijke situatie. Daarnaast komen er signalen uit de Tweede Kamer dat gewerkt wordt aan een wijziging van de Participatiewet. Als naar aanleiding van een wetswijziging meer beleidsvrijheid aan gemeenten wordt gegeven, zullen wij daar gebruik van maken.’

In hoeverre er rekening wordt gehouden met de maatschappelijke gevolgen voor een gezin, antwoordt het college: “Wanneer er sprake is van een terugvordering wordt, binnen de mogelijkheden van de wet, altijd gekeken naar de persoonlijke situatie van de inwoner.”

Ook wordt er rekening gehouden met schuldenproblematiek. “Schuldenproblematiek is onderdeel van de persoonlijke omstandigheden die mee worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de terugvordering en bij de hoogte van de aflossingsregeling.”

Aanvullend beleid
“De Participatiewet heeft een bepaling (artikel 58, lid 1 Pw) waarin staat dat het college te veel ontvangen uitkering terug MOET vorderen als er sprake is van fraude”, licht het college toe op de vraag ‘Hoe rigide gaan wij om met de uitvoering van de regels van de Participatiewet?’ “De gemeente heeft hierin geen beleidsvrijheid. Wel wordt altijd gekeken naar de persoonlijke situatie van de klant. Binnen de kaders wordt gezocht naar de oplossing die het meest passend is bij de persoonlijke situatie.”

Of er mogelijkheden zijn om aanvullend lokaal beleid op te stellen reageert het college: “Daar waar de Participatiewet de mogelijkheid biedt om aanvullende beleid vast te stellen hebben we aanvullend beleid vastgesteld.”