Afbeelding
Foto: Zeewolde Actueel

Appel of peer

· leestijd 1 minuut Bij de les

De bel is net gegaan. Een horde tweedeklassers komt luidruchtig het lokaal binnenstormen. Drie meiden lopen naar mij toe. “Mevrouw, ben ik een appel, een peer, een prei of aardbei?” Ze duwen me een meiden-tijdschrift onder m’n neus. “Kijk; hier staat het beschreven.”

Ik kijk en lees: “appel: slanke benen, volle borsten, ronde buik, smalle heupen.” Nou, die valt af met hun cup A. 

De peer heeft brede heupen. Dat past meer bij een volslanke moeder die al zes kinderen gebaard heeft, vind ik.

Ik ben wel nieuwsgierig naar die prei en lees iets over rechte vormen. Ik bekijk de meiden eens goed. Ze zijn stakig, lang, en hun ronde vormen zijn nog lang niet weelderig. Ja, ik geloof dat ik hen meer op een prei vind lijken dan een peer, appel of aardbei. Maar ja, ik kan hen toch niet zeggen dat ik ze heerlijke preien vind? Dat is lang geen compliment. 

De meiden staan nog steeds voor m’n bureau te giechelen. Te wachten op mijn antwoord. “Eh”, kraam ik uit: “ik vind jullie toffe peren, met een sinaasappelhuidje en blozende appelwangen. En nu gaan we met de les beginnen, hup, zitten.” Ze giebelen nog even door en gaan gedwee zitten.

Als ik ’s avonds mijn schooltas uitpak, zie ik dat ik per ongeluk het tijdschrift in mijn tas heb gedaan. Ik lees het artikel over de vormen en tips over bijpassende kleding die je ‘echt moet aanschaffen’. Vormen die je moet accentueren. 

Ik ga voor de spiegel staan. “Appel, peer of aardbei?” Zo aan het einde van de dag voel ik me meer een uitgezakte aardappel. En zo zie ik er eigenlijk ook wel uit. Mijn vriendinnen van de boerderij zouden vást zeggen: “op een goeie Flevolandse aardappel ben je trots”. Ach ja. Morgen zal ik mijn mooie tweedeklassers vertellen dat ze fruit lekker moeten opeten. En dat ze gewoon op zichzelf moeten lijken. En met ’n boog mik ik het tijdschrift in de papierbak.