Afbeelding

Schapen

· leestijd 1 minuut Bij de les

Ik raakte aan de praat met een boer. Over zijn schapen. Ik had namelijk een schaap in het weiland zien liggen. Op zijn rug. En wist dat dit voor een schaap een levensbedreigende situatie is. Ik haastte me naar de aangrenzende boerderij. De boer kwam meteen in actie en ging als een speer op zijn quad naar het schaap toe. 

Van een afstandje bekeek ik het tafereel totdat de boer terug kwam. Hij was op tijd geweest. Had het schaap op zijn poten gekregen, warm gewreven en zijn poten gemasseerd. Topzware schapen met dikke vachten kunnen omrollen en nooit meer overeind komen waardoor er iets gebeurd met gassen en longen. En dan gaan ze dood. 

We praatten nog even en namen afscheid.

Schapen hebben geen natuurlijke afweer wist ik; kunnen zichzelf niet goed alleen redden. De boer of de herder is nodig om op de kudde te passen. Het zijn gewoontedieren en grazen het liefst steeds op dezelfde plek; ook al groeit er amper meer wat. Daarom laat de boer ze steeds op een andere plek grazen. 

Ze hebben rechthoekige pupillen; daardoor kunnen ze alle kanten op kijken. 

Ja, ik heb ooit een boek gelezen over schapen en vond het zo’n fascinerend dier, dat ik dit soort feitjes heb onthouden. 

Ik moet aan ‘t schapenverhaal denken als ik de volgende dag een briefje op mijn bureau vind. Een meisje uit één van mijn klassen heeft een noodkreet opgeschreven. Het gaat niet goed. Of we samen een stukje kunnen lopen die middag. 

En terwijl ik die middag naast een in- en in verdrietig meisje loop, moet ik denken aan dat hulpeloze schaap. De vergelijking gaat niet helemaal op; want zij is tenger en dat schaap zo log. 

Maar dat ze iemand nodig heeft om haar weer op haar benen te krijgen, dat is me wel duidelijk. Dat zal wel wat langer duren dan dat de boer dat deed. 

In haar hoofd cirkelen gedachten die niet oké zijn. Net als de rondjes die schapen lopen totdat de boer ze ander gras laat zien.

Ik sla mijn armen om dit snikkende schaapje heen. Het helpt. Voor even. En ik vertel haar mijn schapen-verhaal. 

“Het enige wat niet overeenkomt”, zeg ik, “is dat schapen niet lang achter elkaar kunnen eten. En dát heb ik bij pubers nog nooit gemerkt.”

Een kleine glimlach. Fijn dat ze om hulp heeft gevraagd. En dát doen schapen nou weer niet.