Afbeelding
Eigen foto

Knoeiende kleuter

· leestijd 1 minuut Bij de les

De grote pauze is net voorbij. Ik heb een afspraak met een collega, de voogd van één van m’n leerlingen en iemand van ‘veilig thuis’, en loop van m’n lokaal naar de gespreksruimte.

Als ik de hoek van de aula om kom zetten, springt er net een jongen van een tafel op de grond. Op nog geen meter afstand van me. 

Op de plek waar hij springt ligt een sinaasappel klaar. En met zijn maatje 45 weet hij die sinaasappel feilloos te raken. 

Spletsh. 

De sinaasappel vliegt met spetters, vruchtvlees en schil uit elkaar. Tegen de tafel, de vloer, de muur, en… tegen mij. 

Het uitgelaten lachen van de jongens sterft snel weg als ze zien dat het resultaat van hun actie voor een groot deel op mij terecht is gekomen. 

Ik draag vaak zwart, maar vandaag een lichtblauwe spijkerjurk. Die nu oranje gevlekt is. 

“Sorry mevrouw, dat was niet de bedoeling, het is een challenge”, hakkelt de springer. “Wat een stomme challenge”, reageer ik kwaad, “ik heb een gesprek nu en moet je zien hoe ik eruit zie!” En ik foeter nog even door: “doe voortaan je challenges lekker bij je moeder thuis, hup, ga schoonmaakspullen halen.” Ze druipen af. Ik haast me naar de wc om met wc papier en water nog wat te redden. Maar dat werkt averechts. 

Ik hol naar de kapstok voor m’n sjaal. Die camoufleert de ergste vlekken misschien. 

Eenmaal in de gesprekskamer begroet ik de anderen en ga zitten. Mijn collega wijst met haar vinger naar haar haar en dan naar mij. Ik snap het. Er zit iets in mijn haar. Ik probeer uit te leggen “dat er net sinaasappelstukken op mij zijn terechtgekomen”. Maar de dame links van me onderbreekt me: “ja, dat heb ik nou ook vaak met sinaasappel, die kan ik ook nooit zo netjes eten. Doe de volgende keer maar een servetje om, dan worden je kleren niet zo vies.”

Ik voel me net een knoeiende kleuter die terecht wordt gewezen. 

Uitleggen heeft geen zin. Dus ik knik. 

Als het gesprek klaar is, blijf ik nog even zitten om het gespreksverslag uit te tikken. Er komt een collega binnen: “iew, wat stinkt het hier zuur.” “Sinaasappel”, verduidelijk ik. Ze kijkt me aan: “jak, ‘t zit zelfs op je jurk.” En met een vies gezicht zegt ze: “lastig hè, netjes eten.”

Inwendig kook ik; en bedenk me dat ik morgen nog een sinaasappel te schillen heb met die knul en zijn maatje 45.